In een klas waar een heleboel kinderen zitten, is het uiteraard onmogelijk om met elk kindje te communiceren in zijn/haar moedertaal. Elk kind zou alle mogelijke steun moeten krijgen om het Nederlands te hanteren, met respect voor het spreken en schrijven. Het aanleren van een tweede taal verloopt echter niet zoals je een eerste taal hebt geleerd. Je gaat niet meer brabbelen zoals je dat in je moedertaal in eerste instantie deed. In de eerste fase ga je luisteren naar wat je hoort in je omgeving. Dat is de reden waarom veel anderstalige kindjes er in het begin maar stilletjes bij zitten. Hier loopt het vaak al mis, want veel leerkrachten interpreteren dat kind als een kind dat niet wil participeren, niet aandachtig is, terwijl het op dit moment de woorden en begrippen als een spons absorbeert. Nadien ga je de woorden die je hebt opgevangen en een betekenis hebt gegeven, gebruiken. Eerst zal het enkel dat woord zijn vooraleer je het min of meer in een zin kan plaatsen. Je wordt ondergedompeld in de nieuwe taal, het is als het ware een taalbad. Als leerkracht moeten we hier wel grenzen kunnen plaatsen, want anders verzuipen de kindjes in het aanbod van de nieuwe taal. Lees gerust het volgende artikel van de Standaard waar dit zo mooi verwoord wordt: " Gebruik het beeld van een taalzwembad, waarin je tijd krijgt voor watergewenning, en af en toe aan de rand (thuistaal) mag gaan uitrusten. Zo leer je zwemmen."

Geen opmerkingen:
Een reactie posten